ilseoppad.reismee.nl

Geland

Ik ben weer thuis. Na alle heerlijke tijd van de wereld, een boel cultuur, nog meer natuur, allerlei mooie ontmoetingen, en 13.000 lekker te hard gereden kilometers (heb ik een testosteron-overschot en word ik later zo’n oude vrouw met snor?). Met een boel ballast minder en veel geluk meer. Met de schatkist leger en de huid bruiner. Met minder verleden en meer toekomst. Met veel minder sleur en nog meer liefde voor Zuid-Europa. Met weinig concrete toekomstplannen, maar wel met een nieuwe filosofie van met de stroom meegaan en vertrouwen hebben dat het leven de juiste dingen op mijn pad zet. En ik moet tenslotte toch een excuus hebben voor het gebrek aan Plan met een hoofdletter. Maar het blijkt dat je zonder Plan ook zin kunt hebben in het leven. Juist, eigenlijk. Of zoals Pooh en Piglet zeggen:

'When you wake up in the morning, Pooh,' said Piglet at last, 'what's the first thing you say to yourself?'
'What's for breakfast? said Pooh. 'What do you say, Piglet?'
'I say, I wonder what's going to happen exciting today?' said Piglet.
Pooh nodded thoughtfully.
'It's the same thing,' he said.

Het was mij een genoegen dat jullie een beetje met me meereisden. Bedankt voor het lezen en de leuke reacties! Nu is deze prachtige reis over, maar het is goed thuiskomen bij jullie.

Annika en ik doen meisjesdingen

Kijk hierboven onder tabblad 'Video's' voor een filmpje waarin Annika mij met creme insmeert. Het geluid is een beetje zacht, dus wel het volume op je computer hoog zetten.

Het zit op de camping en het eet

En schreeuwt. Nee, niet ik. De Spanjaarden. Onze eerste kennismaking met de Spaanse medekampeerders was het gezin van Bruno. Bruno is een jochie van een jaar of vijf met ADHD en een doorrookte whisky-stem op misthoorn-volume. Bruno heeft een ouder zusje Blanca, met zo’n zelfde stem, die het vijf keer per dag op een brullen zette. Omdat Bruno een daad van terreur deed, omdat de schommel niet deed wat ze wilde, omdat haar moeder niet snel genoeg kwam, whatever. Bruno en Blanca hebben nog een babybroertje, die gezien zijn stemgeluid vermoedelijk dezelfde kant op gaat. Bruno schold Blanca uit voor lelijkerd en idioot. Blanca moest er van brullen. Mama van Bruno zei: “Niet doen Bruno”. Bruno lachte haar uit. Bruno maakte van elke avond een luid spektakel rond bedtijd (Spaanse kinderbedtijd, dat wil zeggen half twaalf).

Mama van Bruno: “Bruno, ga slapen”.

Bruno: “NEE!”.

Mama van Bruno: “Bruno, ga nu liggen”.

Bruno: “Echt niet, HAHAHA!”

Mama van Bruno: “Bruno, je moet nu echt gaan slapen”.

Bruno: “Dat wil ik niet, ik wil spelen!”.

Mama van Bruno: “Bruno, alsjeblieft”.

Bruno: “Nee!” stommel stommel BOEM “hahaha”.

Mama van Bruno: “Bruno! Stilliggen”.

Bruno: “Nee daar heb ik geen zin in. AAAAAAAHHH”.

etc.

Mama van Bruno is hoogzwanger van een vierde kind. ‘Waarom?’ vroegen wij ons af.

Onze nieuwe camping is vrijwel helemaal Spaans. De Spanjaarden staan gezellig dicht op elkaar met hun caravans en enorme voortenten met televisie. Vaak horen ze met een paar gezinnen bij elkaar. Iedereen heeft een aparte kooktent. Ze hebben enorme stalen barbeques waar ze worstjes op braaien, of ze maken er een open vuur van houtblokjes in en zetten er een pan eieren in een liter olijfolie op. Ze hebben dikke buiken en tattoos. En biertapjes. De kinderen rennen vrolijk schreeuwend rond met een zak chips, tot diep in het donker.

Wij staan met onze tenten op het tentenveldje tussen de andere Nederlandse snobs. Wij en de andere Nederlanders lopen basic te doen met onze tenten, maar je ziet aan de koppen dat het Volkskrantlezers zijn. Of erger nog, NRC’ers (ja, Arjen en Bas hebben me gisteren voorzichtig bekend al een jaar geleden te zijn overgestapt van de Volkskrant naar het nog elitairdere NRC).

Arjen, Bas en ik bekijken met antropologische belangstelling het contingent Spanjaarden. We noemen ze met vrolijk dedain “de Tokkies”. Hoe zouden ze ons noemen?

Kluizenaar

Ik reed in Frankrijk een tunneltje onder een Pyrenee in, en kwam aan de andere kant uit in een Spaans dorpje. Het hing daar helemaal vol met elektriciteitsdraden. Het was een klein, onooglijk en deprimerend dorpje. Ik denk niet dat iemand hier ooit vrijwillig stopt. Aan de kant van de weg stond een bordje met ‘Elektriciteitsmuseum’. Degene die dit museum hier heeft opgezet moet vrij wanhopig zijn geweest. Hoeveel bezoekers zou dit museum krijgen per jaar? De vader, de moeder en de echtgenote van de museumdirecteur?

In drie seconden was ik het trieste dorpje uit, op weg naar betere oorden: het nationaal park Ordesa. Dit is de derde keer in mijn leven dat ik hier ben, behoorlijk tegen mijn gewoonte in, maar het is dan ook een van mijn favoriete plekken op aarde. Zo mooi: bossen met daarboven enorm hoge kale rotsen, watervallen, woeste beken door de vele regen van eergisteren. Ik val stil. Ik praat met zo min mogelijk mensen hier, en vind dat oprecht fijn. Dat je jezelf nog zo kan verbazen.

Zooo lui...

Ja, het duurde even. Deze werkloze Tokkie wordt steeds luier en had even geen tekst. Heb ik nog wel wat gedaan dan? Ja, dat nog net wel. Na een laatste caffe latte (jawel, Italie heeft me aan de koffie gekregen) met weemoed mijn inmiddels geliefde Italie achter me gelaten om in Frankrijk ex-collega Jan en vrouw Els op te zoeken. Onder andere om samen voetbal te kijken, maar goed, laat ik daar maar niets meer over zeggen.

Ze hebben me verwend met ontbijtjes, koppen thee en lekkere diners van Els, waar ik dankbaar van genoten heb. En ook verder heb ik weinig hoeven doen, want ik was lui, maar ook Els en Jan stonden in de relax-stand. Dus we hebben die paar dagen vooral geluierd in de zon, gekletst, gegeten, geluierd in de schaduw, meer gekletst, grapjes gemaakt, boekie gelezen, naar Jan op z’n gitaar geluisterd, weer gegeten. En vooruit dan: een kanotocht gemaakt. Jan en ik verplaatsten de melige kantoorhumor gewoon naar de oevers van de Drome:

Jan: “De TomTom doet het niet op het water.” Ja, heel flauw ja, maar wij vonden het erg grappig.

Na een paar gezellige dagen met het duo ben ik weer verder getrokken, naar een meer in Zuid-Frankrijk. Ook hier doe ik bijzonder weinig behalve wat in het water liggen en bruin worden. Maar dat laatste moet ook wel als je een beroepswerkloze bent, dat ben ik aan mijn stand verplicht. En ik ga er nog een hele week mee door. Want dan komen broer Arjen en vriend Bas (die twee van Japan) en dan moet ik vast weer van alles. Reizen, bergen beklimmen, stadjes en kastelen bekijken, en meer van dat soort vermoeiends. Zucht. Ik denk dat ik hun dochtertje, Annika, ga omkopen om ook niks anders te willen dan in het water spelen, dan is het tenminste twee tegen twee. En bovendien, eigenlijk maakt zij daar thuis de dienst uit, dus ik moet haar aan mijn kant zien te krijgen. Ze is pas vier en wordt nog niet door ethische bezwaren gehinderd, dus als ik haar nou een grote reep chocola voorhou…

And then I said… and then he said… that is just soooo weird, you know? O my god, it’s sooo beautiful here, isn’t this beautiful? Anyway, as I was saying…

Ik deed een wandeltocht langs vijf kustdorpjes, Cinque Terre. Het ging over een cool bergpad boven de kust. Het is een beroemd stukje Italie en het was dan ook erg druk. Vooral met een tsunami van Amerikanen. Die had ik nog vrijwel niet gezien in Italie, en nu weet ik waarom: die lopen met z'n allen op dat bergpad. In groepjes en luid snaterend. De mannen met ontbloot bovenlijf en de dames in bikini-bovenstukje. Sorry? Trekken zich er geen reet van aan dat Italie best preuts en netjes is, maar gaan met z'n honderden in bikini-bovenstukje lopen. Ach ja, waarom zou je je ook aan het land aanpassen als je dat stukje Italie toch geannexeerd hebt?

Olé

40 blije Hollanders op de camping. En ik heb van de buurvrouw een AH-beesie gekregen. Mooi man.

Smelten in Milaan

Als jullie thuis niet zo leuk waren, bleef ik bij het Como-meer wonen. Maar ik moest toch het paradijs uit. Gelukkig vanwege een leuke reden: Femke kwam naar Milaan!

Er waren op de camping vier katjes van een week of zes oud zonder moeder. Femke bleek net zo’n kattenfetisj als Scarlett te hebben, en ik ben ook niet vies van een katje op z’n tijd, dus wij ons ontpopt tot adoptie-ouders. Katjes bombardeerden mijn tent als hun nieuwe huis. Als dank voor de gastvrijheid (of vanwege de melk die we ze hadden gegeven) poepte er eentje op mijn tent, vlakbij mijn hoofd, waar ik pas de volgende dag, duizelig van de stank, achter kwam. Mjam. Ons favoriete katje, het magerste scharminkel van het stel, dat we een naam hadden gegeven en waarvan ik serieus overwoog hem mee naar huis te nemen, werd de volgende dag overreden. Dood, ja. Door een Duitser. Ik wil een voetbalfinale tussen Duitsland en Nederland, en dan winnen.

Natuurlijk waren wij hier ook in een voetbalstemming. Met een beetje fantasie kleurde Milaan oranje (zie foto’s 'Milaan kleurt oranje' onder tabblad Foto's). We hebben de wedstrijd gekeken in een bar met alleen maar tegenstanders, door wie wij werden genegeerd. Wat dappere Femke er niet van weerhield om heel hard voor het Nederlandse team te schreeuwen. Ze negeerden ons nog steeds. Na afloop was de rest van het gezelschap heel stil. Gna.

Verder was het smeltend heet in Milaan. Design- en modestad bij uitstek, maar het was zo heet dat we niet veel meer gedaan hebben dan op terrasjes hangen om koude drankjes te drinken en lekkere lunches te eten. En na vergelijkend warenonderzoek geconcludeerd dat de McFlurry toch minstens net zo lekker is als het Italiaanse schepijs. Ja, barbaren zijn we. Treurig wapenfeit: het enige wat we hebben geshopt in Milaan is een kettinkje voor mij en een zak cruesli voor Femke. Ja echt waar, die is in de koffer mee naar Nederland gegaan. Hij was dan ook wel erg lekker.