ilseoppad.reismee.nl

Tssss, watjes

De Italianen hebben watervrees. Kinderen mogen tot een paar uur na het eten absoluut niet zwemmen, want dat is heel ongezond en dan kunnen ze doodgaan. Dus worden ze door hun ouders urenlang streng uit het water gehouden. Buitenlandse kindjes plonsen, nog kauwend op hun laatste hap, vrolijk rond, en die gaan niet dood, maar dat kan de Italiaanse ouders niet vermurwen. Verder maakt iedere Italiaan eerst zijn polsen en ook voorhoofd (?) nat alvorens te gaan zwemmen, want als je zomaar in het water springt kun je ook doodgaan, en “dat zegt ook de televisie”. Ja, of de televisiestations van Berlusconi zoveel wijsheid aan de wereld toe te voegen hebben. Maar dit terzijde. Ook stoere sportschoolbrede mannen houden zich aan dit waterritueel. Discussie hierover is zinloos, en geloof me, dat heb ik geprobeerd. Uitleg over hoe wij Hollanders ons vele water te lijf gaan heeft geen zin. Ook demonstratief onvoorbereid het water induiken en dan omkijken en zeggen: “kijk, ik ben niet dood” heeft geen enkel effect. Het zit diep bij de Italianen.

La la la

Eindelijk uit de hozende regen en mijn steeds verder binnensijpelende chagrijnigheid daarover: er is zon! Bakken op de stranden van Rimini tussen het kroket-van-fred-publiek ging me net iets te ver, dus het is het Como-meer geworden. En daar ben ik zomaar in het paradijs beland… Het meer schittert felblauw onder een blauwe lucht. Het campinkje is klein en knus, en wordt gerund door twee aardige Italiaanse jongens. Er zijn voor de verandering eens niet alleen hordes gepensioneerde Hollandse of Duitse camperstellen (sorry pa en ma

Wink
), maar ook mensen van mijn leeftijd. Dat zijn weliswaar stugge Duitse en Oostenrijkse stelletjes, maar ik heb het mijn persoonlijke missie gemaakt om ze met een charme-offensief te gaan ontdooien. Verder kijkt de camping uit op besneeuwde bergtoppen aan de overkant van het meer, en kun je hier onder andere moutainbiken, kajakken en in de bergen lopen. En dat ga ik allemaal doen. In het sanitair-gebouw klinkt muziek, en dan niet het verkrachte pianogepingel dat de Japanners plegen te draaien, maar Eminem en Michael Jackson. En het ruikt hier naar jasmijn.

Na aankomst werd ik zo stuiterend blij van alles hier, dat ik spontaan langs het meer ben gaan hardlopen en daarna in het ijskoude meer ben gedoken. Beide behoorlijk a-relaxed, maar ja, je zult maar blij zijn.

Van topdagen en natte dagen

Eerst was er een geweldige dag in een prachtig Lucca. ’s Morgens heerlijk gewinkeld. Goed excuus: wat moet je anders in de regen, en bovendien kan ik natuurlijk niet uit Italie vertrekken zonder Italiaanse schoenen gekocht te hebben. Daarna uitgebreid geluncht met een mooi glas witte wijn, en ’s middags de kerken/monumenten/muur van Lucca, waarbij de zon doorbrak. De dag afgesloten met een concert van aria’s van Puccini in een kerk: kippenvel, en een stuk was zelfs zo mooi dat ik ervan moest huilen. Ik was nog uren daarna verliefd op het leven.

En daarna waren er vier dagen van onweer en onophoudelijke regen. Alles nat en klam en koud en modderig, en kleine beekjes langs en onder mijn tent. Alle campinggenoten opgesloten in de eigen tent of caravan, en iedereen zo geschokt door het weer dat zelfs de voetbalwedstrijd in de campingbar de stemming er niet in kreeg. Behalve dan bij mijn buren, die zo te horen de tijd met sex verdreven. Met dat weer was buitenspelen geen optie, dus mijn tijd besteed aan goede films op de laptop, veeeeel kerken en musea in Bologna en Ravenna, en een paar ingewikkelde boeken. Ik ben dus nu weer helemaal de Volkskrant en mijn opvoeding waardig.

Vanaf morgen gaat het weer opklaren, en bovendien ben ik een beetje kerkmoe, dus misschien mijn plannen voor het culturele Venetie laten varen en toch maar ergens in de zon gaan liggen? Het moet natuurlijk allemaal niet te verantwoord worden.

Njet

Ik geloof dat jullie fantasie over de Romein en mij verder reikt dan de mijne. Dus zet de kerkklokken maar weer uit, er is geen stomende en romantische liefdesaffaire ontstaan en er komt geen import-Italiaan in Utrecht; ik zeil weer solo Toscane rond. Ik heb nog wel in het Italiaans leren zeggen dat ik van vuurvliegjes hou, maar de voor een romance noodzakelijke dromerig-kleffe blik die je daarbij hoort op te zetten heb ik niet kunnen produceren. E cosi (dus...)

Campinglife

Eerst was er een intens groen paradijs in de binnenlanden van Umbrie, met een mooie terrassencamping die uitkeek op de prachtige bergen, stralende zon, heerlijk eten, paar dagen mijn ouders op bezoek, Italiaanse mannen van mijn leeftijd bij het zwembad (daar waren ze dan, eindelijk uit hun holen gekropen). En niet te vergeten mijn eerste Italiaanse les van een Romein, waardoor ik nu werkwoorden kan vervoegen. Boeiend? zullen jullie denken, maar de taalfreak in mij wordt daar heel blij van.

En nu is het weer groen bij het meer van Trasimeno op de grens van Umbrie en Toscane. De camping hier is een Hollandse enclave van oudere stellen die met pensioen, pre-pensioen, flex-pensioen, deeltijd-pensioen, vut, pre-vut, flex-vut, of bijna-vut zijn. Men is gelukkig want het is goedkoop met de kortingsbonnen die iedereen heeft, het sanitair is luxe en er zijn nauwelijks andere nationaliteiten, behalve een verdwaalde Brit en twee Italiaanse stellen die kabaal maken en daarom iedereen irriteren want wij Hollanders houden van onze rust. Verder wordt het restaurant gerund door Belgen en dat is fijn want men kan in het Nederlands bestellen. En men is blij met het zwembad zodat men niet in het groenige water van het meer hoeft te zwemmen.

De campingbaas hier houdt van feestjes bouwen. Vandaag had hij een wijnproeverij georganiseerd. Lollig en het kostte maar 5 euro, dus daar wilden de Hollanders wel aan mee doen. Er waren zo’n honderd landgenoten. Voordat jullie denken dat ik hier sarcastisch over ga doen, neen, zo ben ik toch niet! En bovendien had ik inmiddels vrienden gemaakt en ben met mijn nieuwe vrienden mee wijn gaan drinken. Ze heten Jan & Bep, Ge & Geke, Herman & Riki. Ze hebben allemaal overgewicht. De mannen allemaal kalend, de vrouwen allemaal kort haar. Ze komen uit Arnhem, en uit Brabant. De vrouwen zaten bij de vrouwen en de mannen bij de mannen. Ik zat tussen de mannen, want oude mannen en ik gaan goed samen, hebben we reeds moeten constateren. Het was reuze gezellig.

Morgen met mijn Romeinse maatje naar studentenstad Perugia om weer even jong en hip te doen en ondertussen taalles twee te krijgen. Wat voor spannends zal ik eens gaan leren… voegwoorden? voorzetsels? bezittelijke voornaamwoorden?

Dolce far niente

Ik lag aan een kraakhelder kratermeer in de buurt van Rome. Ik keek naar een spinnetje dat moeilijk liep te doen op de scherpe punt van een graspluim. Ik keek naar de lucht. Ik keek naar het meer. Las drie bladzijdes van mijn boek en legde het weer weg. Probeerde zinnige dingen te denken maar zakte weg in gemijmer. Sloot mijn ogen in de zon. Maakte praatjes met campinggenoten. Maakte brusciettas met zoete tomaten en verse basilicum. Keek naar het zwanenpaar-met-jong en het eendentrio dat dit deel van het meer als thuis heeft. Dronk een kop thee aan het stille avondmeer. En toen was de dag ineens voorbij.

Caput mundi

Scarlett kwam op bezoek in Rome en het was super! Ooit de hoofdstad van de wereld, is Rome nog steeds prachtig en overdadig. Nadat we met drommen andere touristen als vee door het (overigens ongelofelijke) Vaticaan-museum waren geleid en het indrukwekkende Pantheon hadden bezocht, en omdat we bovendien allebei al eens eerder in Rome waren geweest, besloten we de grote toeristische trekpleisters uit vervlogen tijden verder te laten voor wat ze waren. In plaats daarvan hebben we ons gewijd aan de moderne Romeinse cultuur (dat klinkt best goed, toch?). Drie dagen lang hebben we door de oude wijken van Rome rondgelopen, langs mooie pleinen, marmeren fonteinen, de kleine straatjes door. Mensen kijken, winkelen in kleine zaakjes, eten op terrasjes en wijntjes op pleintjes. Tussendoor nog het beste ijs ooit gevonden, dat was alsof je verse hazelnoottaart zat te eten (gedetailleerd genoeg, Edo?). We hebben nog een tijdje in de illusie verkeerd dat we wel mooie benen zouden krijgen van al dat geloop, maar nee, dan moet je niet zoveel innemen als wij deden. Dus nu hebben we benen als heipalen (Scarlett’s woorden).

We konden Rome natuurlijk niet verlaten zonder het nachtleven te hebben gezien. Dus na een tocht van twee uur via haperende metrolijnen en nog-net-de-laatste-bus, kwamen we aan in een of andere vage buitenwijk van Rome. Hier zou het allemaal gebeuren. Eh, maar waar dan? De bus had ons afgeleverd op een duister plein, zonder kroegen, gezellige mensen of taxi’s. We klonken ons vast aan een Romeins meisje en haar vrienden, die ons via een nietszeggende straat langs een donkere muur en een veld uiteindelijk leidden naar een verlaagde straat met, jawel daar waren ze dan, gezellige mensen en een rij bars en clubs. Daar hebben we ons vermaakt tussen het komische Italiaanse uitgaansvolk: iedereen op de dansvloer, en ook alle mannen springen rond en zingen luidkeels met de muziek mee. Zo nu en dan een iets te gezellige Italiaan van ons af moeten borstelen, en vrienden gemaakt met de twee minst Italiaanse Italianen van de aanwezigen (want niet glad, sterker nog, ik geloof dat ze de afgelopen vijf jaar geen scheermes van dichtbij hadden gezien). Na ook afscheid te hebben genomen van baardmans en zijn harige vriend ons aan het einde van de nacht door een aardige taximeneer naar onze camping laten brengen, terug naar onze vriend de campingkat. Kattenvrouwtje Scarlett had inmiddels al zo’n innige vriendschap met deze kat gesloten dat hij een nacht lang van geen wijken had willen weten: omdat hij van strenge mij niet in onze slaapzak mocht, heeft hij een hele nacht geprobeerd via de buitenkant van de tent op onze hoofden te gaan liggen. Dat vonden we geloof ik alledrie gezellig.

Pasetta

Pasetta is de campingbaas hier in Barrea, een dorpje in het natuurpark Abruzzo. Volgens hem is dit het mooiste dorp ter wereld, de omgeving de tuin van de wereld, het paradijs. Met hem als stralend middelpunt. Hij is tegen de 70, klein, stevig, met een grote witte baard en roodverbrande wangen.

Iedereen kent hem alleen bij zijn bijnaam Pasetta, dat iets kleins betekent in het lokale dialect. Opgegroeid in een groot en arm gezin heeft hij vanaf jongs af aan gewerkt, in tientallen baantjes, waarvan 16 in de acht jaar dat hij als arme Italiaanse immigrant in de VS woonde. Met zijn gezin weer teruggekeerd naar zijn geboortedorp en uiteindelijk deze camping begonnen.

Hij heeft een sterke wil, een stevig en koppig karakter. Hij is vrolijk, vindt geluk in de kleine dingen, praat veel, en maakt mensen graag blij. Het is immers belangrijk om happy te zijn, zegt hij. Hij geeft mensen graag adviezen, die dan duidelijk wel opgevolgd dienen te worden. Als kleinzoon van de laatste wolvendoder van de Abruzzo, bergbeklimmer, echte mountain man en zelfbenoemd acteur (hij speelt priester in het jaarlijkse religieuze gebeuren in het dorp) is hij bekend. Nee, hij is beroemd! Dat wil hij graag weten: zijn kantoor en kantine hangen vol met foto's van hem, en van hem met bekende Italianen, inclusief Alberto Tomba en de paus. Hij staat in een groot aantal (ook internationale) tijdschriften, die in een stapel op een tafel liggen. Als je aankomt, trekt hij de tijdschriften uit de stapel die in jouw taal zijn, en geeft die mee met de opdracht ze te lezen. Plus het boek dat hij geschreven heeft, Pasetta vertelt, met zijn levensverhaal, de bergroutes die hij adviseert, en zijn zelfgeschreven gedichten. Dat boekt probeert hij je ook te verkopen, als aandenken. Elke dag ondervraagt hij je, of je de spullen al gelezen hebt. Als je de camping verlaat, krijg je een gesigneerde postkaart met zijn foto erop mee. Zijn ego is duidelijk in contradictie met zijn kleine gestalte.

Deze mooie figuur wilde mij graag een bergtocht laten zien. Want wandelkaarten zijn stom, vind hij, daar zit toch geen verhaal bij! Terwijl ik hem ’s avonds hielp met paddenstoelen plukken in het gras van zijn camping, voor zijn diner, overtuigde hij mij dat er niets mooiers was dan de zonsopgang in de bergen. Dus de volgende ochtend in het ijskoude donker opgestaan om om 5 uur onderaan de berg te staan. Met zijn korte beentjes en zijn skistokken ging hij in straf tempo omhoog. Op mooie plekken stond hij stil en moest ik foto’s van het uitzicht van hem maken. Ik was gepast onder de indruk – het was ook echt prachtig, met de opkomende zon op de sneeuw van de hoge toppen en de weerspiegeling van de bergen in het meer in het dal. De vogels gingen tekeer, een koekoek galmde in een kloof, en we zagen een kudde hertachtigen. Met een brede armzwaai riep hij uit dat hij zich een miljonair voelde hier, met uitzicht op zijn geliefde bergen en het meer. Samen lachten we erom dat ik mijn baan had opgezegd en straks blut zou zijn en weer nodig geld moest gaan verdienen, hij snapte het als geen ander: niets beters dan je na al die stress weer op te laden in zijn mooie bergen.

Bovenaan, op een hoge bergweide, hebben we een uur wilde spinazie geplukt voor zijn diner van die avond. Onderweg naar beneden nog een bezoek gebracht aan Matusalemme, een volgens hem 1000 jaar oude berk. Matusalemme is zijn grote vriend, en iedere keer als hij hem opzoekt kust hij de enorme stam en zegt: “vriend, vertel me je verhalen”. Na zittend op Matu te hebben ontbeten ging het verder de berg af, ik soms stukjes hollend om hem bij te houden.

Hij noemt me inmiddels honey en de queen van zijn camping. Ik heb net zijn hart gebroken omdat ik zei morgen te moeten vertrekken. Met de hand op zijn hart en overtuigend pruilend is hij weggelopen, kermend dat ik hem niet moest verlaten.

En ik, ik zit hier al drie dagen gelukkig te zijn tussen deze bergen.